Het interview met Greta Thunberg geeft tal van informatie over haar persoon en verleden, die laten zien, dat zij allesbehalve een “gewone leerling” was en is. Hier even een aantal feiten uit het interview op een rijtje:  

 

Zij wordt beschreven als   

  • voormalig einzelgänger  
  • painfullyintroverted  
  • exceptionallybright  

 

Zij   

  • werd gediagnosticeerd metAsperger’s syndrome (in 2014/15)  
  • raakte depressief  
  • stopte tijdelijk met schoolbezoek 
  • werdgediagnosticeerd met "selective mustism” (tendens om zich meer zorgen te maken dan anderen)  

 

Tegenwoordig   

  • Is zij naast school druk bezig met het schrijven en houden van speeches 
  • Is zij een van de meest bekende en invloedrijke adolescenten ter wereld 
  • Is zij genomineerd voor een Nobelprijs 
  • Spreekt zij op het “wereldtoneel” o.a. metof voor politieke en economische leiders  
  • Wordt zij nauwlettend door de media en volgers en haters gevolgd, en worden haar woorden en daden heel kritisch geobserveerd. 

  

In het kader van passend onderwijs volgt Greta het reguliere onderwijs en zit niet in het speciaal onderwijs. Leerlingen met afwijkingen in de klas zijn voor docenten een uitdaging omdat zij een andere manier van benadering vereisen. Aan de hand van Greta’s voorbeeld kijken we naar gepaste docentenreactie. 
 

Hierbij focussen wij in het kader van dit dossier drie specifieke onderdelen: 

  1. Hoe kan een docent goed op een leerling met Aspergers syndroom reageren? 
  2. Hoe reageert een docent als een leerling maandenlang een dag in de week spijbelt om voor het klimaat te demonstreren? 
  3. Hoe gaat men om met een leerling die ineens wereldnieuws is en heel veel buitenschoolse activiteiten ontplooit die duidelijk veel energie en tijd kosten? 

  

  

Omgaan met Aspergers syndroom/ Autismespectrumstoornis 

Het syndroom van Asperger wordt sinds invoering van de nieuwste (5de) versie van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders in 2013 (kort: DSM-5, een internationaal classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen) niet meer apart maar algemeen beschreven als Autismespectrumstoornis (ASS). ASS wordt gekenmerkt door deficiënties in twee kerngebieden: de sociale communicatie en interactie en beperkte, herhalende gedragspatronen, interesses en activiteiten (Geerts & Van Kralingen, 2017). De twee genoemde kenmerken zijn duidelijk terug te zien in de beschrijving van hoe Greta in het verleden was. Zij leed bijvoorbeeld eronder, dat zij sterk op prikkels reageerde waarvoor als gevolg een negatieve invloed op het denken en het vermogen om situaties te hanteren mogelijk is (Geerts & Van Kralingen, 2017). Het ligt voor de hand om te vermoeden, dat hierin een deel van de oorzaak te zoeken is voor de depressie die Greta doorliep – en vervolgens de tijdelijke afwezigheid van school. 

Voor de omgang met leerlingen met een ASS geven van Geerts & Van Kralingen (2017) volgende aanbevelingen voor docenten:   

Biedt zo veel mogelijk structuur, duidelijkheid en veiligheid als mogelijk aan. 

Gebruik activerende werkvormen, maar plaats deze in een vast ritme 

Voer handelingen op dezelfde manier uit, geen spontane acties voor de klas 

Wees voorspelbaar en spreek op een concrete manier en in korte zinnen 

Praat met de leerling en neem daarvoor de tijd. De leerling is gebaat bij een persoonlijke band en waardeert vaak een diepere relatie. Oppervlakkige, korte gesprekjes zijn dan bijvoorbeeld niet aan te raden. 

  

Omgaan met spijbelen 

Greta Thunberg demonstreert sinds augustus 2018 bijna elke week voor het Zweedse parlement voor het klimaat. Daardoor mist zij naar schatting ongeveer 24-28 uur schooltijd per maand. Volgens Nederlandse wetten zou dit een overtreding van de leerplicht betekenen omdat dit meer is dan de maximaal 16 uren les- of praktijktijd in 4 opeenvolgende lesweken, die men zonder melding bij de leerplichtambtenaar afwezig mag zijn (Rijksoverheid, 2019).  
Hoe moet een docent met zo een student omgaan? 

Ten eerste is het de taak van een docent, om het verzuim van een leerling aan zijn school te melden. Maar houdt het daarmee op? Ik denk dat het belangrijk is om te achterhalen, waarom een leerling spijbelt. Ligt het probleem misschien bij de docent, het vak, of is het iets anders? Als het – zoals in het geval van Greta Thunberg – een op zich begrijpelijke en enigszins acceptabele reden blijkt te zijn zou ik niet alleen opmerken dat iemand spijbelt, maar ook het gesprek daarover in klasverband zoeken. Want spijbelen gaat nooit onopgemerkt van de klas – en als men er een mysterie er omheen hangt, wordt het vaak nog aantrekkelijker om te spijbelen en iets “verbodens” doen.  

Ook een gesprek met de ouders zou belangrijk zijn – zowel om uit te zoeken in hoeverre zij achter het gedrag van hun kind staan én om in te kunnen schatten, in welke mate een kind door zijn acties ervan weerhouden wordt om gewone relaties aan te gaan (vriendschappen) die uiteindelijk ook invloed op de ontwikkeling van een (jonge) persoon in een identiteitsvormende fase van zijn leven heeft. 

Persoonlijk zou ik docenten aanraden om duidelijk te maken, dat men met een leerling meeleeft en ondanks de afwezigheid van de leerling probeert te voorkomen dat deze op sociaal niveau “buiten de klas” komt te staan. 
In het concrete geval van “klimaatspijbelen” zou daarnaast een gesprek op school zeer zinvol zijn. Als leraar moet je weten, hoe men vanuit de  schoolvisie tegen deze spijbelaars aankijkt. Als er verschillen in de persoonlijke visie en de schoolvisie ontstaan, moet de docent beslissen hoe hij hiermee om wil gaan.

De VO-Raad (2019) stelt trouwens, dat scholen toestemming kunnen verlenen om te demonstreren en er dan geen sprake van spijbelen is.  

  

Hoe gaat men om met een leerling die ineens wereldnieuws is en heel veel buitenschoolse activiteiten ontplooit die duidelijk veel energie en tijd kosten? 

 Het zal niet elke school en al lang niet iedere leraar in zijn carrière overkomen, maar soms gebeurt het toch: Ineens heb je een leerling die door een bijzondere prestatie of andere omstandigheden grote bekendheid verwerft, door de media gevolgd wordt.

Dit scenario is wel de realiteit voor de school en de docenten van Greta Thunberg – en het zou zomaar (al dan niet op een waarschijnlijk iets ander niveau) ook in een willekeurige school in Nederland kunnen gebeuren. Daarom de vraag: hoe gaat men als docent om met de persoon en de situatie? Het ligt voor de hand, dat er geen standaardoplossingen en adviezen voor dergelijke zeldzame situaties bestaan. De bron van informatie in het world-wide-web over aanbevelingen voor scholen of docenten valt tegen. Als men bijvoorbeeld zoekt naar “docentgedrag voor leerlingen met bijzondere bekendheid” komt men uit op onderwerpen met betrekking tot “leerlingen met gedragsproblemen” of “bijzonder onderwijs”. Ook komt men (met een beetje meer zoeken) uit bij dubbel bijzondere leerlingen, leerlingen die naast kenmerken van begaafdheid ook kenmerken van leer en/of gedragsproblemen laten zien. Maar om die gaat het hier eigenlijk niet – en ook niet om eenvoudige “bijzondere leerlingen” die óf hoogbegaafd zijn óf extra begeleiding en ondersteuning nodig hebben. Het gaat dus om redelijk “gewoon presterende” leerlingen die alleen bijzonder bekend zijn of met bijzonder veel invloeden of eisen van buiten school moeten omgaan (zoals bijvoorbeeld jonge topsporters).  

Aan de toenemende bekendheid van één leerling zullen naar verwachting vaak onrust en veranderingen in de klas of groep verbonden zijn, waarvan men kan verwachten dat zij wederom groepsprocessen in gang zetten (zie ook onderdeel “groepsprocessen” in dit dossier) waarop een docent zal moeten inspelen.  

Uiteraard zal een docent in een dergelijke situatie ook een oog moeten hebben op de betreffende leerling om te voorkomen dat hij onder de nieuwe aandacht en alle bijkomende gevolgen zwicht. 
Het voornaamste advies zou daarom naar onze mening zijn, dat het juist in zulke gevallen belangrijk voor een docent is, om een goede, open relatie met de betreffende leerling en – zo mogelijk – ook met de ouders te hebben. Daarnaast zou uiteraard ook extra aandacht aan de groepsdynamica in de klas besteed moeten worden om “buitenvallen” van de bijzondere leerling te voorkomen én een rustige, veilige situatie in de klas te creëren waarin de leerling zo veel als mogelijk gewoon zichzelf kan zijn.  
Ondanks alle aandacht zou het echter wel aangeraden zijn, om deze leerling verder “gewoon” en zonder bijzondere aandacht of ontzag te behandelen om hem of haar niet nog meer kunstmatig “buiten de groep” te plaatsen en te voorkomen, dat een waardevolle en tot dan toe vertrouwde, voorspelbare omgeving wegvalt. In een periode waar ontzettend veel gebeurt zal de leerling vermoedelijk het meest gebaat zijn met klasgenoten en leraren, die niet ook ineens veranderen.