Persoonlijkheidsontwikkeling - Sigmund Freud

Het persoonlijkheidsmodel volgens Sigmund Freud

 

Om de ontwikkeling van de persoonlijkheid en identiteit van mensen vooral ook (tot) in de fase van de (late) adolescentie structureel te kunnen beschrijven, bieden de theorieën van Sigmund Freud (1856 – 1939) en Erik Erikson (1902 – 1994) een goede basis. Als startpunt kunnen wij daarbij Sigmund Freuds model van de persoonlijkheidsstructuur gebruiken (Van der Wal & De Wilde, 2017). Er wordt daarbij uitgegaan, dat het menselijke ICH (IK) continu een balans tussen de twee krachten van het ES (HET), het ÜBER-ICH (BOVEN-IK) en de buitenwereld zoekt te bereiken. Het ES wordt in dit model als een oorspronkelijke en van binnen komende (natuurlijke) kracht beschreven, die steeds op zoek naar de bevrediging van verlangens en behoeften streeft. Daar tegenover staat volgens Freud de kracht van het ÜBER-ICH, die zich voedt uit van buiten komende waarden en “hogere idealen” (ICH-IDEAAL) als ook een individueel gevormd geweten. De persoonlijkheid komt dus voort uit een permanente worsteling tussen de twee krachten ES en ÜBER-ICH waarbij het IK zowel als bemiddelaar als ook bestuurder functioneert, waarbij het echter niet altijd in staat is om te voorkomen dat soms de ene en soms de andere kracht kan overheersen.

Afbeelding bron: Fendler, J., (2018). Psychologie unterrichten. Arbeitsmaterialien. Instanzenmodell der Persönlichkeit.Geraadpleegd op 11 apil 2019 van: https://www.europa-lehrmittel.de/downloads-downloads/1147/68910_11_instanzenmodell_der_persoenlichkeit.pdf